Constructie toren
De vierkante toren, aan twee zijden ingebouwd door de voormalige pastorie, en tegenwoordig gedekt door een tentdak met leien, heeft muren van 1.50 – 2 meter dikte. Aan de oostzijde beneden de moet van het voormalige kerkdak bestaat het muurwerk uit breuksteen en wel vuursteen, zandsteen en hardsteen in klein formaat. Boven deze moet en op gelijke hoogte om de noordoosthoek bevindt zich jonger breuksteenwerk en kalksteen. Weer hoger bestaat deze oostzijde uit mergel, dat aansluit op het metselwerk van de noordmuur.
De overige zijden zijn, wellicht in 1845, in baksteen hersteld, evenals de galmgaten en het bovenste muurwerk. Op de noordwesthoek een schuinoplopende steunbeer van mergel aan de noordkant, die in verband gemetseld is met de kern van het muurwerk van de toren evenals twee gelijksoortige muren op en bij dezelfde hoek aan de westkant (thans deel uitmakend van een schuurtje). Hiermee in verband zal ook gestaan hebben de +- 1.70 m dikke keldermuur aan de zuidzijde van de pastorie.
Wellicht heeft de kerktoren deel uitgemaakt van een verstekring ten behoeve van het Akens O.L. Vrouwekapittel tegen de heren van Wassenberg.
Inwendig een onregelmatig tongewelf van mergel over de benedenruimte en resten van een ouder ribloos kruisgewelf.